Paragraaf 2 - Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Voortgang activiteiten

Aanleiding en achtergrond

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Aanleiding en achtergrond

De gemeente Albrandswaard voert actief beleid op de beheersing van de risico’s die de gemeente loopt. Gekeken wordt naar de maatregelen die worden getroffen om de risico’s af te dekken. Voor de risico’s waarvoor geen maatregelen getroffen kunnen worden, bijvoorbeeld omdat het verzekeren ervan te duur zou zijn, wordt ingeschat welke buffer noodzakelijk is. Dit is de benodigde weerstandscapaciteit. Op basis van de continu geïnventariseerde risico’s en de beschikbare financiële middelen (beschikbare weerstandscapaciteit) is het weerstandvermogen berekend. In dit risicoprofiel worden de belangrijkste trends en ontwikkelingen benoemd en meegewogen.

Risicoprofiel

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risicoprofiel

Door actieve risicobeheersing heeft de gemeente in beeld wat de risico’s zijn en is het mogelijk om het weerstandsvermogen te bepalen. Alle risico’s worden voor zover mogelijk 2 maal per jaar herijkt en er wordt continu geanticipeerd op nieuwe risico’s. Het getoonde risicoprofiel is bepaald vanuit de inventarisatie en analyse zoals uitgevoerd t/m 11 juli 2025. We kijken vanuit de huidige omstandigheden vooruit met als doel een actueel risicoprofiel te presenteren waarin rekening wordt gehouden met realistische scenario’s voor de nabije toekomst.

De belangrijkste trends en ontwikkelingen die van invloed zijn op het risicoprofiel worden kort toegelicht. De gevolgen van externe invloeden zoals de (geo)politieke spanningen, de nog steeds relatief hoge inflatie, de krappe arbeidsmarkt en de brandstofprijzen laten zich zien en voelen over de hele breedte van het risicoprofiel. De geïdentificeerde risico’s met betrekking tot de ondersteunende bedrijfsvoering vallen vanaf 2024 binnen het risicocluster van De BedrijfsvoeringsPartner welke u terugvindt in bijgaand overzicht.  

In het volgende overzicht worden de belangrijkste (geconsolideerde) risico's gepresenteerd die de grootste invloed hebben bij de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit. Bij ieder risico worden kort de beheersmaatregelen weergegeven. De lijst met belangrijkste risico’s omvat circa  82% van alle geïdentificeerde risico’s.

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Trends & ontwikkelingen risicoprofiel Albrandswaard

De gemeente ontvangt ruim de helft van haar inkomsten via een algemene uitkering uit het gemeentefonds. De meeste gemeenten voorzien vanaf 2026 grote tekorten omdat de algemene uitkering met ingang van 2026 terugloopt. Om hier op in te spelen moet er nu al actie worden ondernomen om de product- en dienstverlening op een acceptabel niveau in te kunnen blijven vullen. Hierdoor moet er mogelijk opnieuw geprioriteerd worden, worden bezuinigingsmogelijkheden onderzocht en wordt er naar andere weerstandscomponenten gekeken om de dekking en de dienstverlening op peil te houden. 

Binnen het sociaal domein (Wmo, Jeugdwet en Participatiewet) is er in lijn met het landelijke beeld een aanhoudende trend te zien van hoge en/of stijgende kosten. De gemeente heeft hierdoor te maken met alsmaar groeiende uitgaven zonder dat hier adequate structurele financiering tegenover staat. 

In de uitvoering van de Jeugdwet is de kans op overschrijding van de beschikbaar gestelde budgetten ook komend jaar groot. De hulpvraag onder jongeren is in aantal cliënten wellicht iets afgenomen, ten aanzien van voorgaande perioden van stijging, maar blijft groot en zeer kostbaar. De daarnaast beperkte beschikbaarheid van passende hulpverlening draagt bij aan het aanhouden van een verstevigd risico in het gemeentelijk risicoprofiel als het gaat om de uitvoering van de Jeugdwet. Het CPB voorziet in de middellange termijn raming (heden-2033) landelijk een aanhoudende kostenstijging op de uitvoering van de Jeugdwet van gemiddeld 2,4%. 

In de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning zullen de netto kosten en de vraag zeker tot en met 2027 hoog blijven en ook hier wordt landelijk een kostenstijging van circa 2% per jaar verwacht. Uiteraard zal er lokaal binnen het sociaal domein alles aan worden gedaan om de uitvoering zo efficiënt en effectief als mogelijk uit te voeren.

De uitvoering van de Participatiewet laat eveneens een negatieve trend zien met een trage maar aanhoudende groei van uitkeringsgerechtigden. Ondanks alle maatregelen op het gebied van preventie, activering en handhaving blijft dit risico stevig in omvang. De krapte op de arbeidsmarkt biedt hierin maar beperkt verlichting omdat er in veel gevallen maar beperkt aansluiting blijkt te zijn op diezelfde arbeidsmarkt om hier snel positieve verandering in te realiseren. 

ICT/ Informatiebeveiliging en Privacy. De bescherming van alle gevoelige informatie en het aanbieden van moderne en veilige digitale product- en dienstverlening ontkomt ook niet aan oplopende kosten van noodzakelijk onderhoud, beheer en doorontwikkeling. De kosten voor ICT en informatiebeveiliging lopen de laatste jaren sneller op. Burgers verwachten daarbij steeds meer op het gebied van digitale dienstverlening. De gemiddelde kosten op ICT gebied per inwoner per jaar heeft zich inmiddels ontwikkeld tot circa € 110. Deze risico’s maken voor een belangrijk deel onderdeel uit van processen waar De BedrijfsvoeringsPartner zorg voor draagt.

De wetgeving op het gebied van informatiebeveiliging en privacybescherming wijst de gemeente altijd als risico eigenaar aan en stelt harde toenemende eisen aan techniek, inrichting, beschikbare competenties en capaciteit. Dit alles is noodzakelijk om de dienstverlening op peil te houden, maar helaas ook om kwaadwillenden te weren uit onze digitale omgeving. De gemeente werkt hierin nauw samen met de Informatiebeveilingsdienst en De BedrijfsvoeringsPartner.

Risico’s De BedrijfsvoeringsPartner. De (niet primaire) taken die vallen onder het technische beheer en het ondersteunen van de product- en dienstverleningsprocessen van de gemeente(n) worden door De BedrijfsvoeringsPartner uitgevoerd. De bedrijfsvoeringsrisico’s die hierbij bestaan vormen het risicoprofiel van de BedrijfsvoeringsPartner. De gemeente deelt naar rato in het afdekken van een deel van deze risico’s. Dit risico is als één cluster opgenomen in de top 10.

Bestuurlijke en financiële verhoudingen Rijk en decentrale overheden (risico Rijksbijdrage gemeentefonds). Er is al langere tijd sprake van een (toegenomen) disbalans tussen financiële en bestuurlijke verhoudingen tussen Rijk en decentrale overheden. Zoals eerder aangegeven zorgen de teruglopende bijdragen van het gemeentefonds en de nieuwe verdeel- en berekensystematiek van het gemeentefonds voor grote onzekerheid. 

Decentralisaties/ nieuwe & aangepaste wettelijke taken. Het transformeren naar een uitgebalanceerde uitvoeringsorganisatie voor de vanuit het Rijk gedecentraliseerde taken als wel het implementeren en ten uitvoer leggen van nieuwe en aangepaste wetten en regelgeving is en blijft een zeer complexe en uitdagende opgave waaraan altijd risico’s zijn verbonden. 

Restrisico Grondexploitaties. Dit onderdeel staat niet langer in top 10. De risico's die eerder werden aangehouden zijn sterk afgenomen en hebben minimale invloed op de benodigde weerstandscapaciteit.

Risico's

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risico's

In onderstaand overzicht staan de 10 belangrijkste (geconsolideerde) risico's gepresenteerd die de grootste invloed hebben op de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit.

 

Belangrijkste financiële risico's
Nr.
Risicogebeurtenis
Gevolgen
Maatregelen
Kans
Financiële gevolgen
Invloed
R1401
Risicocluster tekorten uitvoering (gedecentraliseerde) taken Sociaal Domein.
geld - Opgenomen risico's sociaal domein.
Optimaliseren uitvoering processen preventie, activering en handhaving, monitoring, business intelligence.
90%
max.€ 1.150.000
20.25%
R501
Algemene Uitkering gemeentefonds wordt lopende het begrotingsjaar lager.
geld - Rijksbezuinigingen.
Her-prioritering, bezuinigingen, inkomsten verhogen.
50%
max.€ 1.000.000
9.82%
R1662
(Gekwalificeerd) personeel is moeilijk verkrijgbaar.
tijd - Stagnatie van bedrijfsprocessen, kostbare inhuur expertise.
Beperkte invloed, DBP.
50%
max.€ 1.000.000
9.76%
R1440
Risicocluster uitvoering wet- en regelgeving Informatiebeveiliging en Privacy.
geld - Financieel, juridische aansprakelijkheid.
DBP, proces meldpunt datalekken, beheer register gegevens-verzamelingen, compliance.
90%
max.€ 500.000
8.84%
R532
Risico dat de BedrijfsvoeringsPartner haar taken niet kan uitvoeren binnen het beschikbaar gestelde budget
geld - (Tijdelijk)extra (frictie)kosten/uren/inhuur personeel.
DBP, monitoring, business intelligence, competentieontwikkeling.
90%
max.€ 460.000
8.08%
R385
Begrotingstekorten in gemeenschappelijke regelingen waardoor de gemeente financieel moet bijspringen.
geld - Financieel.
Beperkte invloed, monitoring.
60%
max.€ 500.000
5.86%
R1442
Oplopende kosten in bouwsector door stijgende conjunctuur (schaarste).
geld - Financieel.
Beperkte invloed.
50%
max.€ 500.000
4.91%
R1558
Toenemende inflatie.
geld - Dekkingsproblemen bij de begroting.
Beperkte invloed.
50%
max.€ 500.000
4.90%
R1555
Er is niet voldoende woonruimte voor een uiteindelijke huisvesting van vluchtelingen beschikbaar.
geld - Geen betaalbare mogelijkheden beschikbaar; woonruimte moet plotseling nieuw gebouwd worden.
Beperkte invloed.
50%
max.€ 500.000
4.89%
R1552
Integraal huisvestingsplan Onderwijs.
geld - Financieel.
Beperkte invloed.
50%
max.€ 500.000
4.89%
Totaal grote risico's: €6.610.000

Het bovenstaande overzicht toont risico’s die incidenteel schade op kunnen leveren met daarbij het maximale financiële gevolg. De onderstaande tabel geeft aan hoe groot de kans is in lengte van tijd en hoe de spreiding in tijd is terug te vertalen.

Kwantiteit
Referentiebeelden
Kans
Toelichting kansklasse
klasse
10%
<0 of 1 keer per 10 jaar
1
Deze klasse wordt gehanteerd voor risico's waarvan het
onwaarschijnlijk is dat deze zich in de komende jaren voordoen.
30%
1 keer per 5-10 jaar
2
Deze klasse wordt gehanteerd voor risico's waarvan het niet
waarschijnlijk is dat deze zich in de komende jaren voordoen.
50%
1 keer per 2-5 jaar
3
Deze klasse wordt gehanteerd voor risico's die zich in het
komende jaar wel maar ook niet kunnen voordoen.
70%
1 keer per 1-2 jaar
4
Deze klasse wordt gehanteerd voor risico's waarvan het
waarschijnlijk is dat ze zich in de komende jaar zullen voordoen.
90%
1 keer per jaar of >
5
Deze klasse wordt gehanteerd voor risico's waarvan het zeer
waarschijnlijk is dat ze zich in de komende jaar zullen voordoen.

Op basis van de ingevoerde risico's is een zogeheten risicosimulatie uitgevoerd. Wij doen dit met behulp van risicoanalyse software. Hiermee kunnen we met alle risico’s die we lopen 100.000 keer doen alsof deze in meer of mindere mate optreden om zo nauwkeuring mogelijk in te kunnen schatten welke financiële buffer er op dit moment tenminste nodig is. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden.

Onderstaande figuur en de bijhorende tabel tonen de resultaten van de risicosimulatie.

Uit de tabel met zekerheidspercentages volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 3.558.478 (benodigde weerstandscapaciteit).

Benodigde weerstands- capaciteit bij verschillende zekerheidspercentages
Percentage
Bedrag
5%
€ 1.355.470
25%
€ 2.020.250
50%
€ 2.531.104
75%
€ 3.062.688
90%
€ 3.558.478
95%
€ 3.855.615

Risicoprofiel grondbedrijf

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risicoprofiel grondbedrijf

Voor het berekenen van het risicoprofiel voor het grondbedrijf wordt aangesloten bij het Meerjaren Perspectief Ontwikkelprojecten (MPO) 2025. Voor het grondbedrijf wordt het risicoprofiel niet gesimuleerd, maar wordt de kans van optreden maal het effect van optreden opgenomen. Hierbij is rekening gehouden of het gewaardeerde risico binnen het resultaat van het project opgevangen kan worden. Wanneer dit niet het geval is, heeft dit een effect op het risicoprofiel.

MPO 2025
MPO 2024
MPO 2025
MPO 2024
Project
Risico's (ongewogen en gesaldeerd)
Risico's (ongewogen en gesaldeerd)
Risico's (gewogen en gesaldeerd)
Risico's (gewogen en gesaldeerd)
Verschil
Op te vangen in grondexploi-tatie
Niet op te vangen in grondexploi-tatie
A
B
C = A-B
D
E=D-A
Spui
-275.000
-275.000
-42.500
-42.500
0
0
-42.500
Polder Albrandswaard
0
-80.000
0
-20.000
20.000
0
0
Binnenland
0
-200.000
0
-50.000
50.000
0
0
De Omloop
-4.622.700
-4.534.000
-1.386.800
-1.360.000
-26.800
1.386.800
0
Schutskooiwijk
-330.000
0
1.000
0
1.000
-1.000
0
TOTAAL
-5.227.700
-5.089.000
-1.428.300
-1.472.500
44.200
1.385.800
-42.500

Voor het grondbedrijf Albrandswaard kunnen op basis van bovenstaande doorrekening alle risico’s worden afgedekt met een totaalbedrag van € 42.500 (benodigde weerstandscapaciteit).

Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit van gemeente Albrandswaard bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Zie de tabel hieronder.

Beschikbare weerstandscapaciteit per 1 januari 2026
Weerstandsonderdelen
Huidige capaciteit
Algemene reserve
€ 14.035.410
Reserve MPO
€ 484.970
Reserve Sociaal domein
€ 1.810.000
Beschikbare weerstandscapaciteit
€ 16.330.380

Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit

Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.

Risico's
Weerstandscapaciteit
Bedrijfsproces
Algemene reserve
Financieel
Reserve MPO
Imago/politiek
Reserve Sociaal domein
Informatie/strategie
Juridisch/aansprakelijkheid
Letsel/veiligheid
Materieel
Milieu
Personeel/Arbo
Product
Weerstandvermogen
Ratio weerstandsvermogen =
Beschikbare weerstandscapaciteit
0
€ 16.330.380
0
4,53
Benodigde weerstandscapaciteit
(€ 3.558.478 + € 42.500) = € 3.600.978

De normtabel is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van het berekende ratio.

Weerstandsnorm
Waarderingscijfer
Ratio
Betekenis
A
>2
uitstekend
B
1.4-2.0
ruim voldoende
C
1.0-1.4
voldoende
D
0.8-1.0
matig
E
0.6-0.8
onvoldoende
F
<0.6
ruim onvoldoende

Het ratio van Albrandswaard valt in klasse A. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen.

Risicokaart

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risicokaart

Risico’s waarvan de oorzaken en gevolgen in klassen ingedeeld zijn kunnen geplaatst worden in een risicokaart. De risicokaart geeft inzicht in de spreiding van de risico’s naar kans en gevolg. De nummers in de risicokaart corresponderen met de aantallen risico’s die zich in het desbetreffende vak van de risicokaart bevinden. Een risico dat in het groene gebied zit, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico dat een score heeft die in het oranje gebied zit, vraagt om aandacht. Een risico dat een risicoscore heeft die in het rode gebied zit vereist directe aandacht om te voorkomen dat de continuïteit van de organisatie wordt bedreigd. 

Er wordt een onderscheid gemaakt in het bruto en netto risico. Het bruto risico geeft de situatie weer voordat er maatregelen zijn getroffen. Het netto risico geeft het resultaat na het nemen van maatregelen 

 

Kengetallen

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Kengetallen

In het onderdeel kengetallen geven wij duiding aan onze financiële positie voor de begroting 2026 met haar meerjarenperspectief. Om een goed beeld te krijgen van de financiële positie kijken wij naar de ontwikkelingen aan de hand van een aantal belangrijke financiële kengetallen. Per kengetal geven wij de trend weer en de betekenis ervan voor onze financiële positie. Is de trend bijvoorbeeld risicovol, gunstig, of is het een directe dreiging voor de financiële gezondheid van onze gemeente?  
Ze hebben geen functie als normeringsinstrument in het kader van het financieel toezicht. Het reëel en structureel sluitend zijn van de begroting blijft het bepalende criterium.

In onderstaande tabel wordt het totaalbeeld van alle kengetallen weergegeven. Vervolgens worden de kengetallen per stuk toegelicht.

De waarden van de kengetallen zijn ingedeeld in 3 categorieën die aansluiten bij de landelijk vastgestelde signaleringswaarden (2016). Categorie A is het minst risicovol en C het meest risicovol.

Signaleringswaarden kengetallen
Categorie A
Categorie B
Categorie C
minst risicovol
neutraal
meest risicovol
1a. Netto schuldquote
< 90%
90 - 130%
> 130%
1b. Netto schuldquote gecorr. voor alle verstrekte leningen
< 90%
90 - 130%
> 130%
2. Solvabiliteitsratio
> 50%
20 - 50%
< 20%
3. Grondexploitatie
< 20%
20 - 35%
> 35%%
4. Structurele exploitatieruimte
> 0%
0%
< 0%
5. Gemeentelijke belastingcapaciteit
< 95%
95 - 105%
> 105%

Schuldquote
Een graadmeter voor de financiële positie is de omvang van onze schuldverplichtingen in relatie tot onze opbrengsten, oftewel de schuldquote. Onderstaande grafiek illustreert deze ontwikkeling.

Onze schulden zullen naar verwachting de komende jaren aanzienlijk toenemen, vanwege de geplande investeringen. Zowel reeds genomen als toekomstige beslissingen over de besteding van middelen, evenals mogelijke nieuwe investeringen, zullen invloed hebben op de schuldquote.

Solvabiliteit
De solvabiliteit geeft aan welk gedeelte van je bezit met eigen vermogen is gefinancierd. Indien bijvoorbeeld een woning voor 80% is gefinancierd bij de bank en voor 20% is betaald met eigen spaargeld, dan is de solvabiliteit in dat geval 20%. Onderstaande grafiek illustreert de ontwikkeling van dit kengetal voor onze gemeente.

 

Albrandswaard beschikt momenteel over een stabiele vermogens- en reservepositie. Beslissingen over de besteding van middelen en toekomstige grote investeringen zullen echter invloed hebben op de solvabiliteit.

Voor de komende jaren staan aanzienlijke investeringen gepland, die een stijging van het vreemd vermogen met zich mee zullen brengen. Om deze investeringen te financieren, zal er geld aangetrokken moeten worden. In combinatie met een naar verwachting afnemend eigen vermogen, zal dit leiden tot lagere solvabiliteitsratio’s. Daarbij merken we op dat ook het ravijnjaar 2028 hierin doorwerkt, en dat er nog keuzes gemaakt moeten worden die eveneens hun effect op de solvabiliteit zullen hebben.

De economie kent een cyclisch karakter, waardoor financiële tegenvallers niet altijd voorspelbaar zijn. Gezien de schaalgrootte (omzet) van Albrandswaard zijn wij kwetsbaar; wanneer zich een financieel risico voordoet, kan dit een grote impact hebben op onze algemene reserve. Het is daarom belangrijk om de solvabiliteit nauwgezet te blijven monitoren, zodat bij een economische tegenwind tijdig weloverwogen keuzes kunnen worden gemaakt tussen inhoudelijke prioriteiten en financiële mogelijkheden.

Grondexploitaties
Afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitaties een forse impact hebben op de financiële positie van een gemeente. Bij grondexploitaties volgen de inkomsten altijd pas na de uitgaven. Bijvoorbeeld voor een nieuw woningbouwproject moet de grond eerst gekocht en bouwrijp gemaakt worden voordat het weer verkocht kan worden. De financiering voor grondaankopen en bouwrijp maken leiden normaal gesproken (tijdelijk) tot hogere schulden.   
Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling weer van de (financiële) waardes van onze grondposities ten opzichte van de totale opbrengsten (exclusief reservemutaties). Daarbij geldt dat hoe lager de (boek)waardes van onze grondposities (exploitaties) zijn, in vergelijking met de totale opbrengsten, des te minder financiële risico’s wij lopen. Als de waardes van de grondposities namelijk laag liggen hoeven de (grond)verkopen minder op te leveren om investeringen uit het verleden terug te verdienen. 

 

Onze financiële positie is de afgelopen jaren verbeterd. De realisatie van sociale woningbouw, samen met woningbouw in de vrije markt, blijft een belangrijk aandachtspunt. Dit speerpunt heeft ook invloed op onze financiële kengetallen.

Nieuwe plannen en exploitaties zullen investeringen en financiering vereisen, wat van nature risico’s met zich meebrengt bij het terugverdienen. Dit kengetal schiet uit in 2026 door de geplande investeringen.

Vanaf 2028 daalt dit kengetal onder 0 als gevolg van een lage boekwaarde. Een negatieve waarde is een signaal dat de grondexploitatie financieel onder druk staat en dat projecten mogelijk niet rendabel zijn zonder extra maatregelen of herzieningen.

Structurele exploitatieruimte
De structurele exploitatieruimte is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten nodig is om in evenwicht te komen met de structurele lasten. De signaalgrens is daarom ook 0%. Wanneer het cijfer negatief is, betekent het dat het structurele deel van de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te kunnen blijven dragen. In de toekomst zullen er dan opbrengststijgingen en/of ombuigingen gerealiseerd moeten worden. 


Het kengetal laat de 'ravijnjaren' duidelijk zien. Vanaf 2027 zien we een verslechtering van het kengetal optreden. 
Daarom zal er een intern traject gestart worden, samen met de gemeenteraad, om tot beleidskeuzes te komen die vanaf 2027 ingezet kunnen worden, zodat er uiteindelijk opnieuw evenwicht gaat ontstaan. Voor 2026 is het gelukt om met de structurele baten de structurele lasten te dragen.

Het is nodig om kritisch te blijven kijken naar hoe structurele lasten in evenwicht kunnen blijven met structurele baten.

Gemeentelijke belastingcapaciteit
De gemeentelijke belastingcapaciteit geeft de gemiddelde woonlasten van een inwoner van Albrandswaard weer ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Onder woonlasten wordt hier bedoeld de rioolheffing, afvalstoffenheffing en onroerende zaakbelasting (ozb). 

Inwoners van Albrandswaard betalen hogere woonlasten dan het landelijk gemiddelde. Dit betekent echter niet dat de gemeente daardoor meer financiële ruimte heeft dan andere gemeenten. De riool- en afvalstoffenheffing zijn namelijk zogenoemde gesloten financiële systemen: de opbrengsten mogen uitsluitend worden gebruikt voor de betreffende diensten. Hogere kosten kunnen ontstaan door lokale omstandigheden, zoals de aard van de bodem, het oppervlak of omgevingsfactoren.

Om te voorkomen dat de lasten voor inwoners onnodig stijgen, is het belangrijk om beschikbare middelen doelmatig in te zetten en, waar mogelijk, gebruik te maken van innovatieve of kostenbesparende maatregelen. Ondanks stijgende kosten en onzekerheden bij het bepalen van de lasten, blijft de belastingcapaciteit voor inwoners van Albrandswaard stabiel.

De relatief hoge gemeentelijke belastingen zijn noodzakelijk om een sluitende begroting te realiseren, mede gezien het bestaande voorzieningenniveau, veranderingen in andere inkomstenbronnen en stijgende uitgaven.

Conclusie over huidige risicoprofiel

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Conclusie over huidige risicoprofiel

In de voorgaande onderdelen is de relatie tussen het risicoprofiel van de gemeente en het benodigde weerstandsvermogen uiteengezet. Onze organisatie is ingedeeld in klasse A (waarderingscijfer), met een weerstandsvermogen dat als uitstekend wordt gekwalificeerd. Hiermee kunnen we vaststellen dat de financiële positie van de organisatie goed is.

Investeringen, de fluctuaties in de algemene uitkering en diverse risico’s beïnvloeden de financiële kengetallen. Het is daarom van essentieel belang deze kengetallen nauwlettend te monitoren en de financiële gezondheid te waarborgen door tijdig afwegingen en keuzes te maken, met name bij omvangrijke investeringen. Daarnaast is het noodzakelijk om ook in de komende jaren vast te houden aan een begroting die gebaseerd is op realistische en verantwoorde ramingen.